Schedel van de pasgeboren baby

De schedeldelen van je baby zijn na de geboorte nog niet met elkaar verbonden. Daarom hebben baby’s ook fontanellen: kleine zachte ‘vliesjes’ op twee verschillende plekken in de schedel. En het is maar goed ook dat het hoofdje van je baby nog zo flexibel is, want zo past je baby gemakkelijker door je bekken en het geboortekanaal. Doordat je de schedeldelen zo flexibel zijn, kan zo'n geboortegezwel ontstaan. Geen zorgen, kort na de geboorte (in eerste paar dagen) zal het hoofdje van je baby weer een ‘normale’ vorm aannemen.

Hoe ontstaat een geboortegezwel of 'punthoofd' bij een baby?

Hoewel je bekken en je geboortekanaal erg kunnen oprekken tijdens de bevalling, blijft het een smalle doorweg voor een baby. Om zijn hoofdje er doorheen te laten passen, is het soms nodig dat de schedeldelen over elkaar heen schuiven zodat je baby geboren kan worden. Het schedeltje van je baby drukt dan behoorlijk tegen de harde bekkenbotten van de moeder. En dat resulteert in een geboortegezwel! Vooral tijdens een bevalling die lang duurt en waarbij de baby lange tijd in het geboortekanaal zit, is de kans op een geboortegezwel groter. Dit kan in de meeste gevallen geen kwaad en het trekt vanzelf weer bij. Maar het kan wel even schrikken zijn om je baby te zien die er ietwat als een alien uitziet! Het kan eruit zien als een langwerpige bult aan de achterkant van het hoofd, of een scheve of afgeplatte vorm.

Plagiocefalie

In sommige gevallen kunnen de botten van de schedel enkele millimeters over elkaar schuiven, en het kan daarbij ook voorkomen dat de nek in een richting overbelast is geraakt. Als de schedelbotten hierbij op de kraakbeenverbinding drukken, kan dit leiden tot een vervormde hoofdvorm die zich niet vanzelf herstelt. Vanaf de zesde tot achtste week na de geboorte spreken we dan van plagiocefalie, ofwel een scheve hoofdvorm. Dit kan je baby ook krijgen door te veel in een voorkeurshouding te liggen, wat kan leiden tot een afgeplat hoofdje.